** reizen ** kids ** natuur ** cultuur ** muziek ** theater ** kunst ** gedichten ** humor ** liefde **

12 september 2009

Slotstuk met ballen

De laatste dag van de vakantie was even verrassend als de eerste. Milo greep tijdens het ontbijt opeens naar zijn oor en begon hard te huilen. Welkom oorontsteking! Zijn timing, een dag voordat we zouden vliegen, maakte ons wat ongerust en dus: op naar de dokter.

We betaalden 100 dollar om de spreekkamer in te stappen en we kwamen naar buiten met een penicillinekuurtje voor de kleine man. Gelukkig mocht hij hoe dan ook het vliegtuig in, jammer genoeg was de kans op een huilend kind op de terugreis vele malen groter dan normaal.

Om toch nog wat van deze laatste dag te maken, reden we met hoge verwachtingen naar het brandweermuseum. Daar aangekomen betrof het een soort tweederangs kantoortje met tien foto's van branden, twintig rekwisieten uit vervlogen tijden en een paar brandweerspeeltjes.

De loods erachter was iets imposanter: daar stonden ouderwetse brandweerwagens, zelfs eentje uit de tijd toen de firefighters nog op een koets met zes paarden het vuur bestreden. Drie brandweerlieden onderbraken hun fitnesshalfuurtje om Reza en Milo ook de huidige wagens te tonen. Zwaailicht aanzetten, sirene laten loeien, achter het stuur zitten, Reza mocht nog net niet zelf de blusser ter hand nemen. Okee, wij vonden het dan misschien een natte wind, dat museum, maar de jongens genoten ervan. En dus was het goed.

Getooid met plastic brandweerhelm zat Reza trots achterin de auto. Milo ernaast, gelukkig weer met een brede grijns op zijn gezicht… en met een halve boterham Nutella uitgesmeerd over zijn wangen. Het was 33 graden buiten en dus besloten we dat ons laatste uitje van deze reis een binnenactiviteit zou worden. Maar wat?

We reden op een vaag industrieterrein langs een lelijk casino. Zouden ze daar een speelhoek hebben, zodat de ouders ondertussen lekker kunnen gokken? Haha, nee dan de bowlingbaan ernaast… 'Zullen we gaan bowlen?', vroeg Viola giechelend. 'Waarom niet?', antwoordde Vincent hardop lachend.

En dus stonden we enkele minuten later met een kind van 4 en een kind van 2, gierend van plezier een half uur te bowlen. Het was… hoe zullen we het zeggen… een semi-professionele bowlingbaan. U kent het wel: zo eentje met vijf kegels en een opzetrand, zodat de mini-bowlingballen niet meteen in de goot belanden.

Van de eigenaar kregen onze mannen nog een zakje chips. Milo (onze 'Little Lebowski') wilde deze vriendelijke Chinees meteen terugbetalen met een uitgekauwd stuk krentenbagel. Hilarisch om te zien. De vakantie was klaar, een avontuur om nooit te vergeten. Strike!

11 september 2009

Clash of the stokpaardjes

De laatste week van de vakantie was Calgary onze thuisbasis. Al gauw verdwaalden we bijna in de drukte van downtown toen we het tourist office trachtten te vinden (onze ouderwetse grote-steden-stress). Snel daarna reden we het stadscentrum uit, op weg naar ons laatste B&B-adres.

Op een ruime verdieping van een piekfijne villa brachten we onze laatste zes Cana-dagen door. De jongens konden daar vrijuit rennen en spelen en er was zelfs een pooltafel die we met niemand anders hoefden te delen. Heerlijk om hier de vakantie af te sluiten. Iets luxer dan we gewend zijn, maar dat zagen we even door de vingers, haha.

We bezochten het Heritage Park in Calgary, een gepimpte versie van ons Openluchtmuseum. Alles tussen 1880 en 1950 is er vertegenwoordigd: legendarische auto's, luide stoommachines, lemen hutjes, een old school raderboot…

Reza ging natuurlijk in alle attracties, maar was vooral dol op het reuzenrad (dat achteruit en best snel ging), de schuitschommels en de zweefmolen (weliswaar iets minder spectaculair dan die van de Parade). Milo vermaakte zich ook prima in de schommel en de carrousel.

Het ritje in de stoomtrein was een schot in de roos. De twee mannetjes hingen samen met open monden over de reling om het uitzicht nauwkeurig te bekijken: een paard en wagen, knusse huisjes, zaagmolens, noem maar op.

Wij lachten ons een kriek toen Reza een wedstrijd stokpaardje-rijden behandelde alsof zijn leven ervan af hing. Gedreven als een Olympisch kampioen speerde hij - vlak voor het startschot - de andere kleuters voorbij.

Hijgend en zwetend kwam hij uiteindelijk als eerste over de finish, waarna hij meteen een ander stokpaardje uitkoos voor de tweede ronde. Wellicht was dat een rappere knol.

Langzaam maar zeker bekroop ons het gezonde gevoel dat de vakantie zijn einde nadert. En na wat we allemaal beleefd en gezien hebben, is dat helemaal geen probleem. Reza miste al enkele weken wat vriendjes en wilde graag weer naar school, Viola was toe aan eerste grote stappen richting een nieuwe baan en studie, Vincent was door zijn vakantiedagen heen en ging graag weer creatief met tekst, muziek en toneel aan de slag… en Milo? Die vond het allemaal helemaal prima.

9 september 2009

T-rex van 46 meter

In het stadje Drumheller, ten noorden van Calgary, moet enkele jaren geleden iets vreemd gebeurd zijn. Wij stellen ons zo voor dat de burgemeester zijn beste adviseurs heeft opgetrommeld en vervolgens zei: 'We moeten iets bedenken dat onze stad tot een ware toeristische trekpleister maakt.' Er stond al een prehistoriemuseum, maar dat was blijkbaar niet genoeg om horden mensen naar Drumheller te lokken.

Hulde aan de adviseur die toen op het lumineuze idee kwam om – hou je vast – 'The World's Largest Dinosaur' te laten bouwen. Deze foeilelijke T-rex is hoger dan zesenveertig meter (zo enorm is het arme beest in werkelijkheid bij lange na niet geweest) en kostte ruim 1 miljoen dollar. Geen idee of dit beest zijn geld heeft opgebracht, maar WLD was voor ons in ieder geval een belangrijke beweegreden om af te reizen naar Drumheller.

Het viel Reza direct op dat er wat bijzonders aan zat te komen. Tja, het was ook niet echt te missen. Op elke straathoek van Drumheller staat een dino-beeld, elke speeltuin heeft wel een dino-glijbaan, op het verkeersbord dat 'downtown' aanwijst, staat een tyrannosaurus rex, veel restaurants serveren een dino-burger. Ja, zelf het Best Western Hotel heeft zijn naam omgedoopt tot 'The Jurassic Inn'. Het was dus een en al gejuich vanaf de achterbank: 'Papa, mama, ik zie nog een dinosaurus!'

WLD beklommen we in tien minuten (zijn bek biedt een weinig spannend uitzicht over dit prairiestadje). En het voortreffelijke Royal Tyrrell Museum joegen we er ook in sneltreinvaart doorheen. Niet zo zeer omdat wij niet langer wilden kijken naar de fascinerende fossielen en skeletten. Maar gewoon omdat Reza altijd zijn eigen plan trekt in een museum: hij bekijkt iets vluchtig, vraagt gauw 'zullen we verder gaan?' en sprint als een bezetene door naar een volgend object. Een museumbezoek duurt in deze Speedy Gonzales-modus dan ook zelden langer dan een uurtje.

Hoe dan ook, Vincent en Viola hebben met dit Jura-tripje weer punten gescoord op de toffe-ouders-meter, dat is zeker.

7 september 2009

Rode monstertruck

Iedereen die in Canada geweest is, raakt niet uitgepraat over de Columbia Icefield. Dit reusachtige berggebied kun je vanuit je luie autostoel bekijken, omdat de snelweg er dwars doorheen gaat. Links en rechts zie je levende ansichtkaarten. Het is echt schitterend om deze massa aan bergpracht te beleven. Adembenemend.

Tussen deze kolossen staat ook de Athabasca Glacier, een grote doch rap slinkende gletsjer waar je 'op' mag. Net als elke toerist die dit stukje Canada bezoekt, traden ook wij aan boord van de Ice Explorer. Deze rode monstertruck met wielen van jewelste ratelt elk kwartier een zwikje klapvee naar boven.

En daar stonden we dan, in de ijzig koude wind op een 300 meter dikke ijslaag. Gaaf maar guur. Milo protesteerde eigenlijk meteen al. Zelfs met een maillot aan en twee jassen vond hij het simpelweg te koud. Reza vond de sneeuw machtig interessant, maar toen papa 1 sneeuwbal had gegooid naar mama, was het ook wel weer klaar met de pret. Binnen in de rode tankbus bliezen we onze handen warm. Vol respect keken we door het raam naar een lijp die nog steeds buiten liep… in een korte broek. Aaargh!

Graag hadden we de jongens getrakteerd op een sleetocht met een stel husky's. Maar wegens gebrek aan sneeuw bleek deze excursie uitgekleed te zijn. Een ritje op een slee zat er niet in, maar we konden 'voor een schappelijke prijs' wel een kijkje nemen in het kennel waar deze sneeuwhonden woonden. We hebben het geblaf van 170 opgesloten husky's wijselijk aan ons voorbij laten gaan.

Inmiddels was Canmore onze nieuwe thuishaven geworden, een kalm klein stadje nabij trekpleister Banff. Vanuit daar maakten we nog een merentocht, waarbij we ook Lake Peyto en Lake Louise aandeden. Vooral het eerste meer was indrukwekkend. Zo blauw, het was gewoon niet te geloven.

Het gletsjerwater bevat zeer fijn gemalen steen. Deze 'rock flower' absorbeert het licht en reflecteert alleen het blauw-turkoois. En dat levert dus die unieke tint op: blauwer dan blauw. Lake Louise gaven we die dag – gelukkig - een tweede kans. Iedereen jubelt over dit mooie meer, en het is inderdaad zeer de moeite waard. Maar een dag eerder hadden we Louise al bezocht. Echter, toen waren de omstandigheden wat minder florissant. Kort gezegd: met regen, mist en twee dreinende kids is ook Lake Louise gewoon maar een plas water.

5 september 2009

Raften voor bejaarden

Als je reist met twee kleine kindjes, weet je van tevoren dat je veel dingen moet laten. Een wilde rivier doorkruisen met een opblaasboot is bijvoorbeeld niet echt een optie. Of toch wel?

Laten we het zo zeggen: bij de term 'family friendly rafting' waren wij verkocht. We stapten op een grote boot, waarbij in het midden een sterke kerel met enorme roeispanen de koers bepaalt, en alle passagiers zich gewoon als toeristen kunnen gedragen. Raften voor bejaarden dus.

Een groen gespoten schoolbus met smiley's pikte ons op en bracht ons naar de waterkant van de Athabasca-rivier. We waren overigens de enige familie met kindjes, voor de rest was het vooral zestigplus wat de klok sloeg.

Na een hysterisch tafereel rond het aantrekken van regenponcho en reddingsvest bij Milo, konden we op weg. De golven en stroomversnellingen waren best indrukwekkend, evenals de uitzichten op bergketens.

Soms tolde de boot een paar keer gezellig rond in een braaf draaikolkje, maar op andere stukken greep iedereen zich stevig vast aan de touwen en gutste het golfwater de boot in. Reza was door het dolle heen. 'I want big waves!' riep hij vaak dwars door de uitleg van de gids heen. Eens in de zoveel tijd klonk ook het enthousiaste gekir van Milo, hoewel hij zich vooral rustig hield en glimlachte.

4 september 2009

Dagje winst, pondje pech

De aankomst in Jasper was gelukkig een hele aangename. Niet alleen kregen we een warm onthaal van de B&B-eigenaar, hij wist ons ook te vertellen dat hij ons pas morgen had verwacht. Morgen? Ja, het was pas 2 september. Blijkbaar hadden we ons in de datum vergist, maar gelukkig had hij alsnog plek die nacht.

Zodoende scoorden wij ons eigen 'de-wereld-rond-in-tachtig-dagen-moment'. Een dag winst dus. Dat trof, want we waren in Jasper, vlak voor Labour Day, een lang weekend waarin een groot deel van de Canadezen op stap gaan in eigen land. Nu konden we deze drukte een beetje voorblijven.

We bestegen de Whistler Mountain - genoemd naar de fluitende marmotten die er wonen. De berg (2.300 meter) bood een adembenemend panorama over meren, bergtoppen en valleien. We hebben zelfs nog zo'n bolle bergcavia gezien, maar helaas had hij geen inspiratie voor een fluitconcert.

Lake Maligne biedt - naar verluidt - het beste uitzicht van Canada, dat je vanuit een comfortabele boot groepsgewijs kunt bekijken. Jammer genoeg trof ons gezelschap het niet qua weer.

De heenweg was bewolkt, op zich prima. Maar toen we op het wereldberoemde Spirit Island aan wal gingen, begon het te miezeren. Milo verraste ons met een vieze broek, dus de familie Mirck-Visser bezocht direct het wc-hok op dit fameuze eiland. We kwamen naar buiten en het stortte met bakken uit de hemel.

Al onze medepassagiers zaten alweer chagrijnig in de boot. En terecht, het was echt noodweer (zie regenachtige foto)! De kapitein maakte rechtsomkeert en stopte alleen nog om een dappere, natgeplenste kajakker op te pikken.

Toen we in het restaurant een kop soep dronken om bij te komen, beseften we dat we 'het mooiste uitzicht van Canada' maar even moesten googelen (zie zonnige foto). Pech gehad en moedig voorwaarts.

2 september 2009

Mistwolken en zandbeesten

We namen de pont naar Vancouver Island. Zo'n ferry is echt een klein dorp. Reza en Milo zaten al gauw in de speelhoek Engelstalige vriendjes te maken. Vooral Reza viel het zwaar toen hij afscheid moest nemen van zijn soulmate Jaiden, met wie hij ruim anderhalf uur pakkertje en verstoppertje had gespeeld.

De stad Victoria lieten we links liggen. We reden door naar Chemainus, een weinigzeggend dorpje dat haar historie toont op talloze muurschilderingen.

In Parksville was een zandsculpturenfestival aan de gang, maar belangrijker nog: daar konden Reza en Milo al hun energie botvieren op het water en het zand van het strand. In feite was het water een paar graden te koud, maar dat boeide ze niet.

We reden vervolgens verder naar een plaatsje dat luistert naar de exotische naam Ucluelet (spreek uit: joekloewlut, zeg maar een mengvorm van koelioek en joekelille). Daar zochten we ons de barsten naar een B&B. Uiteindelijk belandden we in een derderangs hotel dat zijn incheckbalie deelt met een Chinees restaurant. 'Prima huisje', zei Reza toen hij binnenstapte. Hij schopte zijn schoenen uit en begon een rituele dans op een van de twee tweepersoonsbedden. 'Mijn bed! '

Veel bomen droegen vol trots de mistwolken in hun toppen, toen wij het Pacific Rim National Park binnenreden. Het eerste strandregenwoud waar we stopten was sfeervol in nevelen gehuld. In het zand lagen allemaal omgehakte of omgeknakte bomen, waarop het fijn klauteren was. Een paar wandelingen en een lunch later, reden we met de Ford Explorer naar de volgende halte in dit fraaie natuurpark: Long Beach.

Dat strand gaf een heel ander plaatje. De zon scheen fel, de mist was nergens te bekennen en de zee lag er uitnodigend bij. Binnen no-time hadden de jongens louter nog een zwembroek aan en werd er heftig gesprongen en gedarteld in het koude, zoute water.

Papa en mama vingen de klappertandende kindjes vakkundig op in grote badhanddoeken. Kort daarna begon Milo een klimtocht over alle boomstronken die hij zag. Reza maakte met papa een 3x3-meter-zandtekening van een monster, dat schelpen droeg als tanden en wat bosjes helmgras als toupet. Gewillig liet Reza zich daarna ingraven, waardoor hij de rest van de middag als een grauw zandbeest rondrende. Milo was ook van top tot teen gezandstraald aan het eind van de middag.

1 september 2009

Tjarra-hee?

De ochtend kwam met dezelfde mist als een dag eerder, en de middag klaarde ook weer net zo snel op met felle zon. 's Ochtends trui en jeans, 's middags T-shirt en korte broek, dus. We bekeken de eeuwenoude, 75-meter hoge megabomen uit het McMillan-park nabij de stad Tofino. Niet te geloven dat zulke bomen echt bestaan.

Die avond genoten we van een schitterende zonsondergang in het plaatsje Qualicum Beach. Reza en Milo gooiden enthousiast stenen in het water. De kleuren van de lucht waren een mooie mix tussen blauw, rood, oranje en paars.

Met bijna duizend kilometer op de teller verlieten we Vancouver Island. Binnen twee dagen konden we daar alweer 700 kilometer bij optellen. We besloten namelijk twee 'doorrijdagen' achter elkaar te doen, zodat we snel het mooie natuurpark Jasper zouden bereiken. Dat betekende twee dagen de kindjes vermaken in de auto met zelf verzonnen sprookjes, raadspelletjes en natuurlijk de onvolprezen cd's met kinderliedjes.

Inmiddels is 'Ik ben vandaag zo vrolijk' in de versie van Herman van Veen en het Rosenberg Trio ook een van papa's favorieten. Voor Reza blijft de topper nog steeds 'Peppi en Kokki', een liedje dat gelukkig maar 1 minuut duurt. Inmiddels herkent Reza na een halve seconde al het 'funky baslijntje' van de Freggels.

Maar wie heeft toch de tekst van dat liedje over Flipper geschreven? Daarin wordt gezongen over 'Flipper de vis'… terwijl de biologie ons toch echt leert dat dolfijnen zoogdieren zijn. En zingt Pippi Langkous nu echt 'tjarra-hee tjarra-hee tjarra-hopsasa'? Affijn, het zijn slechts enkele zaken die ons bezighouden al die uren in de auto.

We stopten bijna alleen om even te lunchen… of om Milo's wilde Canadese spijsverteringsritme in de gaten te houden. Zelfs een beer – ja dames en heren een echte beer! – die Reza en Viola langs de weg spotten, reden we voorbij. Maar kort daarna lokte een veelbelovend billboard ons naar een afrit. We lazen over 'close encounters' met zwarte beren, alsook een gastenboek dat volstond met 'awesome' en 'fantastic'. Toen de dame achter de balie ons vertelde dat ze de dag daarvoor nog vele beren hadden gezien, dachten wij: 'De Berenboot legt aan!'

We stapten het bootje in met gemengde gevoelens. Natuurlijk hadden we zelf al een beer langs de weg zien lopen, maar de vorige lichting toeristen die met de boot terugkwam keek sip en zei dat ze vooral mooie bergen hadden gezien… maar geen beren. Hmm…

Een uurtje later kwam helaas ook aan onze droom een eind. Inderdaad, hele mooie bergen, aardige golven en een geinige waterval, maar beremans was nergens te bekennen. Zucht. De wagen weer ingeladen en snel weggereden. En op dat moment rees het vermoeden dat de pech ons stiekem toch nog een beetje achtervolgde tijdens deze trip.