De mannen van Doe Maar beginnen nu echt wel krasse knarren te worden. En ook al was dat hier en daar wat te merken, toch maakten ze van Symphonica In Rosso een mooi feestje met enkele onverwachte hoogtepunten. Wel rimpels, geen uitglijders.
Het format van Symphonica paste niet helemaal bij Doe Maar. Groots en meeslepend zijn de shows van Henny, Ernst en co nooit geweest. Het gaat om de pure muziek. En dus was het mooi om te horen dat ze goed hadden nagedacht over de inzet van het orkest. Vooral bij 'Doris Day', 'Alles gaat voorbij' en de onverwachte outsider 'Het leven gaat door, er verandert niks' kwamen de strijkers prachtig tot hun recht.
Als tussendoortje stond een snelle samenwerking met acts 'uit de krochten van tachtig' op het programma. Dit onderdeel, op een bewegend podium, kwam niet helemaal uit de verf. Frank Boeijen straalde, maar Nol Havens (VOF De Kunst) en Het Goede Doel klonken niet heel scherp. Erik Mesie kwam een heel eind met zijn aandoenlijke zelfspot, maar Doe Maar zelf had zich deze liedjes niet genoeg eigen gemaakt. Op een strakke uitvoering van 'Kronenburg Park' na, verliep dit experiment wat slordig.
Terug naar het eigen repertoire: dat werd vlekkeloos opgediend. Bovendien was het plezier duidelijk van de gezichten af te lezen. Naast de vaste set hits was er ook plek voor verrassingen. Wie had ooit gedacht dat Doe Maar de albumtrack 'Rumah Saja' ooit live zou spelen? Gitarist Jan Hendriks mocht zelfs los gaan op zijn instrumentale stukken 'De Eenzame Padvinder' en 'Winnetoe' (inclusief indianenroep en wigwam van lampjes). Joost Belinfante was weliswaar geen verrassing, maar zijn versie van 'Nederwiet' is toch iedere keer weer een nieuwe trip.
Het was een mooie show. Doe Maar kan het nog. Maar het is geen geheim dat we langzaam toekomen aan de onvermijdelijke 'aller-aller-allerlaatste keer'. Getuige ook de dansende skeletten op het grote beeldscherm tijdens het gelijknamige lied. De scheurtjes mogen nauwelijks een naam hebben, maar het einde is nabij.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten