Mijn zoontje en ik lopen op het ijs. We horen niets, we zeggen niets. We houden elkaars hand stevig beet en we lopen over het ijs.
Heel even doe ik mijn ogen dicht en blaas ik een wolk lucht uit.
Ik denk aan niets.
Niet aan moeilijke vragen, niet aan makkelijke oplossingen. Niet aan zekerheid voor later, niet aan de onzekerheid van nu. Niet aan rake klappen, niet aan domme missers. Niet aan relaties, spaties, indicaties, sensaties, reorganisaties.
Mijn zoontje en ik staan heel even stil op het ijs.
We denken niets, we weten niets. We knijpen elkaar fijn op het ijs.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten