Trompettist Kyteman (Colin Benders) mocht de zondag van North Sea Jazz 2011 aftrappen met een lange improvisatie. Als gastmuzikanten had hij alle leden van zijn magistrale Hiphop Orkest uitgenodigd.
Dat betekende ruim 15 man op het podium: percussie, drums, orgel en keyboards, blazers, strijkers, rappers.
Kyteman stond met zijn grote kop krullen voor het gezelschap als een wilde dirigent. Vooraf meldde hij even dat ze geen idee hadden wat ze gingen doen. Maar door te vertrouwen op elkaar en te luisteren naar elkaars ingevingen, hoopten ze er wat moois van te maken.
Dat lukte. Het was een betoverend schouwspel, waarbij de stijlen klassiek, jazz, rock en hiphop samensmolten tot een kolkende pot creativiteit. Wij vonden de Benders' show van vorig jaar al geweldig, maar dit sloeg echt alles. Een geniale, krachtige, soms zelfs ontroerende trip, waarbij de rappers wat minder ruimte kregen en de overdonderende, bombastische muziek des te meer.
Kyteman wist op cruciale momenten de nummers vakkundig uit te kleden, om de muzikanten vervolgens weer op te hitsen tot een knallende apotheose. Absoluut een briljant optreden.
'Mensen kijken' doe je nergens fijner dan bij North Sea Jazz. Het was dan ook heerlijk om in het zonnetje rond te loeren vanachter een biertje, terwijl gospeldiva Mavis Staples de Congo-tent naar hogere sferen brulde.
Niet alleen BN'ers als Jules Deelder kruisten ons blikveld. Ook vele hippe vogels met hoedjes, mooie dames met zomerjurkjes en kleurrijk uitgedoste 50'ers (de groene broek is de beruchte rode broek aan het inhalen, merkten we). We moesten twee keer knipperen met onze ogen toen we een perfecte mix zagen lopen tussen zanger Kid Rock en illusionist Hans Klok. We doopten deze 40'er met styling-issues 'Kid Klok' en konden er smakelijk om lachen.
Tot slot hadden we het voorrecht om de zondagnachtshow van Prince mee te maken. De fans die 'Kiss' en 'Purple Rain' wilden horen, kwamen bedrogen uit. Het publiek werd getuige van een guitige jamsessie, waarbij een flinke rol was weggelegd voor saxofonist Maceo Parker.
De kleine grote artiest hield met name het eerste uur lekker obscuur. Het meest bekende liedje uit dat deel van het concert was een B-kant uit 1985, 'She's always in my hair'. Prince koos vooral voor trage rocknummers, die hij kon voorzien van gierende solo's of kon ombuigen naar een jazz-intermezzo.
Hits kwamen ook wel aan bod, maar dan verpakt in een ellenlange medley met razend tempo: Partyman, Let's go crazy, 1999, etc. Er kwamen zelfs wat covers langs, zoals 'Don't stop till you get enough' van Michael Jackson.
De Minneapolis Midget veroverde zijn publiek ook met enkele rustpuntjes. Zo begon de pianiste een intro te spelen, waarna iedereen dacht dat de favoriet 'Sometimes it snows in April' zou langskomen. Zelfs de technici zetten de sneeuweffecten al aan op de beeldschermen. Prince bleek andere plannen te hebben, want al gauw klonk het veel minder bekende 'Something in the water' door de zaal. Ook de wereldberoemde ballade 'Nothing compares 2 U' bracht hij met verve.
Dit was allesbehalve een greatest-hits-verzameling. Juist een jamsessie met een uitroepteken erachter. Dit feest was voor de muzikanten even groot als voor de toeschouwers. Het enthousiasme dat Prince uitstraalde toen hij de solo van 'Let's go crazy' op 78 toeren speelde. De overtuiging waarmee hij naar de drumcomputer liep en de bekende harde handclap plaatste. De aanwijzingen waarmee hij zijn band tot het uiterste dreef. De manier waarop hij Maceo ('this is my teacher!') op een voetstuk plaatste. Alles straalde plezier uit. Deze funkvogel is nog lang niet uitgevlogen. PARTY!
Leuk verslag, Vince!
BeantwoordenVerwijderen