We betaalden 100 dollar om de spreekkamer in te stappen en we kwamen naar buiten met een penicillinekuurtje voor de kleine man. Gelukkig mocht hij hoe dan ook het vliegtuig in, jammer genoeg was de kans op een huilend kind op de terugreis vele malen groter dan normaal.
De loods erachter was iets imposanter: daar stonden ouderwetse brandweerwagens, zelfs eentje uit de tijd toen de firefighters nog op een koets met zes paarden het vuur bestreden. Drie brandweerlieden onderbraken hun fitnesshalfuurtje om Reza en Milo ook de huidige wagens te tonen. Zwaailicht aanzetten, sirene laten loeien, achter het stuur zitten, Reza mocht nog net niet zelf de blusser ter hand nemen. Okee, wij vonden het dan misschien een natte wind, dat museum, maar de jongens genoten ervan. En dus was het goed.
Getooid met plastic brandweerhelm zat Reza trots achterin de auto. Milo ernaast, gelukkig weer met een brede grijns op zijn gezicht… en met een halve boterham Nutella uitgesmeerd over zijn wangen. Het was 33 graden buiten en dus besloten we dat ons laatste uitje van deze reis een binnenactiviteit zou worden. Maar wat?
En dus stonden we enkele minuten later met een kind van 4 en een kind van 2, gierend van plezier een half uur te bowlen. Het was… hoe zullen we het zeggen… een semi-professionele bowlingbaan. U kent het wel: zo eentje met vijf kegels en een opzetrand, zodat de mini-bowlingballen niet meteen in de goot belanden.